Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [26]als zij aten, nam Jezus het brood, en [27]gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, [28]dat is [29]Mijn lichaam. 26. Dat is, toen zij na het eten des paaslams nog aan tafel zaten. 27. Luk.22:19, en Paulus 1 Kor.11:24, in plaats van gezegend hebbende, gebruiken het woord gedankt hebbende, gelijk sommige Griekse boeken hier ook hebben. Zodat zegenen en danken of dankzeggen voor eenzelfde zaak genomen worden en betenen het brood, alsook daarna den wijn, van algemeen gebruik afzonderen den door dankzegging tot God heiligen, of tot een heilig gebruik toeeigenen, gelijk Gen.2:3, de zevende dag van God gezegend en geheiligd wordt. 28. Namelijk brood, gelijk de zaak zelve uitwijst en Paulus verklaart 1 Kor.10:16. 29. Dat is, een teken zijns lichaams; naar de manier van spreken in de sacramenten gebruikelijk, gelijk hiervoor een lam een pascha genoemd wordt, vs.19. Het brood is de gemeenschap des lichaams van Christus, 1 Kor.10:16, en de drinkbeker het Nieuwe Testament, 1 Kor.11:25, omdat het tekenen en zegelen zijn van onze gestelijke gemeenschap met Christus, en van het Nieuwe Testament, hetwelk met zijn bloed is bevestigd.